Drenthe moet nieuw besluit nemen over verbod op vluchtige pesticiden
Dit is een vervolg op een bericht van een paar weken geleden. Begin maart was er een zitting bij de rechtbank Noord-Nederland over de zogenaamde ‘vluchtige pesticiden’. Dat zijn bestrijdingsmiddelen in de landbouw die zich gemakkelijk verspreiden naar Natura 2000-gebieden die daardoor verslechteren.
De uitspraak kwam op 24 april. De rechtbank draagt de provincie Drenthe op om alsnog te kijken naar maatregelen tegen vluchtige pesticiden. Eerder had de provincie een verzoek daartoe afgewezen. Meten=Weten dringt aan op een verbod.
Het argument van de provincie dat zij niet bevoegd zijn om maatregelen te treffen, is afgewezen door de rechtbank. Het provinciebestuur had moeten onderzoeken welke bevoegdheden ze heeft en had moeten overwegen waarom deze wel of niet in te zetten.
De provincie moet een nieuw besluit nemen over het verbod op vluchtige pesticiden, met inachtneming van de uitspraak.
Toelating door het Ctgb
Vaak wordt gedacht dat de toelating door het Ctgb voldoende is om effecten op de natuur uit te sluiten. Dat klopt niet, want het Ctgb doorloopt geen passende beoordeling zoals bedoeld in de Habitatrichtlijn / Wet Natuurbescherming (Wnb). De Raad van State deed op 2 april 2025 uitspraak in een andere zaak en schreef er dit over:
Daarnaast is ook het standpunt dat een gewasbeschermingsmiddel wordt toegelaten door het Ctgb onvoldoende om te kunnen concluderen dat eventuele effecten op Natura 2000-gebieden uitgesloten zijn. Het Ctgb beoordeelt weliswaar of een middel veilig is voor mens, dier en milieu, maar dit is een andere beoordeling dan is vereist op grond van de Wnb. In de beoordeling door het Ctgb worden niet de gevolgen op specifieke Natura 2000-gebieden beoordeeld en wordt niet gekeken naar de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden.
In de toelatingsprocedure van het Ctgb wordt o.a. niet gekeken naar combi-toxiciteit (hoe giftig zijn middelen samen?), naar het effect van permanente blootstelling, of naar niet-dodelijke effecten zoals inperking van leervermogen, navigatievermogen of voortplantingsvermogen van insecten. Ook wordt er slechts getest op een handvol soorten, die niet representatief zijn voor het hele ecosysteem.