Lelietelers in Drenthe streven naar minder gebruik van bestrijdingsmiddelen. Maar hoe wordt dat gecontroleerd?
In Dagblad van het Noorden verscheen vandaag onderstaande opinie van onze voorzitter Frans Rooijers.
Alle 19 Drentse lelietelers hebben een intentieverklaring ondertekend om het gebruik van bestrijdingsmiddelen naar beneden te krijgen. Het provinciebestuur wil dit steunen met maar liefst 750.000 euro. Maar hoe meet- en controleerbaar gaat dit zijn?
Afgelopen zaterdag kwam het nieuws naar buiten dat alle 19 Drentse lelietelers een intentieverklaring hebben ondertekend om het gebruik van bestrijdingsmiddelen naar beneden te krijgen. Het provinciebestuur is enthousiast en wil dit steunen met maar liefst 750.000 euro.
Het is toe te juichen dat de telers hun milieu-impact drastisch willen verlagen. Maar als er gemeten gaat worden, moet helder zijn wat het precieze doel is en zullen de met overheidsgeld betaalde metingen openbaar gemaakt moeten worden.
De provincie zegt in de gezamenlijke intentieverklaring dat ze geen provinciale regels bovenop nationale en Europese wetgeving gaat stellen – wij gaan er daarbij vanuit dat de provincie wél de bestaande wetgeving naleeft en handhaaft.
Impact verlagen
De Drentse lelietelers hebben het initiatief genomen om minder bestrijdingsmiddelen te spuiten op hun bollenvelden. In de intentieverklaring geven ze aan dat ze ‘de impact van de Drentse lelieteelt op het milieu en de omgeving verlagen naar een vergelijkbaar niveau als gangbare akkerbouw’.
Het is goed dat de telers zien dat het zo doorgaan met het spuiten van chemische middelen op hun gewassen niet langer door grote delen van de samenleving wordt geaccepteerd.
In Drenthe, maar ook elders in het land en elders in Europa, groeit de weerstand tegen het overmatige gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die als een deken over het platteland ligt. Niet alleen direct omwonenden, maar ook boeren, alle inwoners van het platteland én – niet te vergeten – natuur en milieu lopen (gezondheids-)risico’s door de chemicaliën die op de bollenvelden worden gespoten.
Gangbare akkerbouw
De vergelijking met de ‘gangbare akkerbouw’ klinkt mooi, maar daar lopen de telers wel het risico dat ze achter de feiten blijven aanlopen. Want ook het gebruik van chemische middelen in de gangbare akkerbouw is aan discussie onderhevig.
Onze belangrijkste kritiek op de intentieverklaring is dat het geheel niet meetbaar en controleerbaar is voor ons als verontruste omwonenden van lelievelden. Als de provincie een genereuze bijdrage levert aan het programma van de lelietelers, dan zijn er voor ons twee randvoorwaarden die dit initiatief serieus en waardevol kunnen maken.
Ten eerste een duidelijk gedefinieerde uitgangssituatie, concrete toetsbare doelen en openbaarheid van alle data. Alleen door goed meten, komen wij en de telers wat te weten.
Voorlopig verplaatsen
Ten tweede het volledig stoppen met telen en spuiten nabij natuurgebieden en bij woningen en scholen, totdat is aangetoond dat die stoffen ongevaarlijk zijn voor mens, dier en milieu, zoals Europese en nationale wetten voorschrijven en wat door de provincie ook gehandhaafd moet worden.
Het initiatief van de lelietelers zou dan ook gepaard moeten gaan met het voorlopig verplaatsen van de lelieteelt naar akkers op verantwoorde afstand van bewoning, scholen en natuur, en het stoppen met het gebruik van middelen die zich verplaatsen buiten de akkers.
Frans Rooijers is voorzitter van Vereniging Meten=Weten